Djibouti Afrika


« All »

De twee banen van de corridor waren een stuk minder druk bezocht dan we hadden verwacht, maar gelukkig gold dat voor zowel de grote containerschepen als voor de gevreesde piratenskiffs. Een paar dagen lang hebben we elke cargo-reus netjes laten passeren terwijl wij met onze koers braaf binnen de lijntjes van de middenberm kleurden.

Samen met Cannonball vormden we een mooie minivloot en door de enigszins wisselende snelheden hebben we elkaar regelmatig gepasseerd, waarbij we elkaar soms zelfs een paar woorden konden toeroepen. De viscompetitie hebben zij naar eetbare maatstaven met vlag en wimpel gewonnen, maar wij hadden toch echt de grootste jongen gevangen toen Cannonball zelf even aan ons haakje kwam hangen.

De wind bleef redelijk terughoudend in de hele Golf van Aden, waardoor we na heel wat rekensommetjes toch genoodzaakt bleken een ommetje te maken en in Djibouti binnen te lopen voor een snelle dieselstop.

Ondanks het benauwende beeld dat werd geschetst in de informatie die ons via mail was toegezonden waren wij benieuwd naar deze plek. Een land waar geen van ons ooit uit eigen beweging naar af zou reizen, een

miljoenenstad waar toerisme nog geen voet aan land heeft en een bevolking die wordt beschreven als een van de meest strikte en intolerante moslimgemeenschappen van Afrika. Bij aankomst in de haven bleek echter al snel dat mensen hier ook gewoon mensen zijn. Dat ze wellicht ons bonte gezelschap zonder familie- of relatiebanden ongewoon vinden maar heus niet verwachten dat wij ons plots zullen gedragen naar hun geloofsvoorschriften. Die hoofddoek kon ik dus weer netjes opbergen.

De jachthaven van de stad schijnt al jaren door verwaarlozing buiten gebruik te zijn, maar toch zijn we hier als zeilboot niet alleen. Na aanwijzingen van de coast guard voegden we ons bij de stuk of tien andere zeilbootjes, die al gemoedelijk tussen de creatief en vakkundig in elkaar getimmerde vissersschuiten en prachtig afgewerkte watertransport schepen lagen te dobberen.
Nadat de vriendelijke mannen van de douane in bruine legerpakjes en meer uit nieuwsgierigheid dan uit noodzaak even met hun gigantische zwart leren laarzen over het dek heen en weer waren gestapt, heetten ze ons welkom in Djibouti en verdwenen ze weer over het water.

De volgende bezoeker was Mustik, het plaatselijke regel mannetje voor alles wat je nodig hebt. Zijn Engelse woordenschat bleek toch iets magerder dan gehoopt dus met vereende krachten gooiden wij onze beetjes Frans op een hoopje en werd er uiteindelijk toch een plan en dieselprijs overeen gekomen. Terwijl hij vervolgens met onze 18 lege jerrycans en een nieuwe missie terugkeerde naar de stad kwam er een derde bootje langszij, deze keer met 5 bekende gezichten die wijn meebrachten om van ons een biertje te kunnen bietsen zodat we in de stralende middagzon met de complete crew konden proosten op een succesvolle overtocht.

De volgende morgen werden we met z’n allen verwacht bij de immigratie en kwamen we erachter dat we onszelf een hele hoop moeite (lees: geld) zouden besparen als we tijdens het inklaren direct zouden uitklaren, oftewel genoegen zouden nemen met een ‘in-transit’ status. Hierdoor scheidden hier dan ook onze wegen met Carla van Cannonball en Martin sr. van Kings’ Legend, voor wie dit zeilavontuur in Djibouti eindigde. Na een kort afscheid werden wij zonder stempel in ons paspoort vriendelijk naar onze dinghy’s terug geëscorteerd, we mochten ons immers niet meer op land begeven.

Maar ja, onze groente en fruit waren toch echt bijna op, dus met gevaar voor ik-weet-niet-wat hebben we toch de gok gewaagd en koers gezet naar de andere kant van de haven. In onze jacht op wat wortels en bananen waren wij nu officieel illegaal in Afrika.
Wij vertrouwden onszelf toe aan een gezellig lachende taxichauffeur en propten ons met z’n vijven in zijn rammelende botsautootje. Maar met een van ons en drie boodschappentassen in de achterbak was zijn stationwagen nog lang niet vol, dus de drie jongens van Cannonball die we toevallig passeerden vouwden zich daar nog even bij. De vering was toch al ver te zoeken. Even later rolden wij met z’n achten de hete stoffige straat weer op om vervolgens in een lokaal restaurant de meest waanzinnige lunch voorgeschoteld te krijgen: een tafel bekleed met Chinese kranten werd vol gezet met schaal na schaal vol feestelijkheden, van halve geit tot versgebakken naan.

Overprikkeld maar voldaan keerden wij terug naar onze drijvende huisjes en haalden we diezelfde dag het anker nog op om deze kleurrijke stoffige warboel van leven weer een paar dagen in te ruilen voor de rust van het eindeloze blauw.  Echt rustig was het echter niet toen we het nauwe deel bij Bab el Mandeb door zeilden met een ruime wind van 30 knopen. Op enkel een stagzeiltje vlogen wij door de nacht waarbij de golven als vloeibare bergen onder ons door rolden, alsof de Rode zee ons met haar duizend handen vooruit wilde helpen.
Wij navigeren nu nauwkeurig tussen de riffen door terwijl we met de genua en de stagzeil in melkmeisje een comfortabele 7 knopen lopen, waardoor we binnen een paar dagen in Suakin verwachten aan te komen. Renske

Blog updates


Subscribe to blog updates: